Leestijd 10 min.

Eindelijk is het zover: schoolse kleutertoetsen mogen niet meer. In plaats daarvan kun je de ontwikkeling van het jonge kind door middel van observatie-instrumenten in kaart brengen. Een overstap die misschien simpel lijkt, maar meer met zich meebrengt dan je denkt. Jeannette Bregman, onderwijsadviseur, vertelt je hier graag meer over: “Voor veel scholen is dit een moment om eens goed te kijken naar het leerlingvolgsysteem dat ze gebruiken. Past deze nog wel bij hoe wij onderwijs aan het jonge kind vorm willen geven? En past dit wel bij alle nieuwe kennis die er is over de ontwikkeling van het jonge kind?” 

Van toetsen naar observatie-instrumenten

Misschien liep jij er al jaren tegenaan en ben je blij dat de overheid het nu ook in ziet: schoolse toetsen passen niet bij kleuters. De overheid heeft bepaald dat je geen gebruik meer mag maken van de schoolse LVS-toetsen. Jeannette: “Eindelijk, het mag niet meer! En dan te bedenken dat het tot 2013 verplicht was! Jonge kinderen ontwikkelen zich spelenderwijs in sprongen en niet lineair. De ontwikkeling van het jonge kind is vooral een kwestie van rijping van de hersenen, gevoed door ervaringen. Door schoolse toetsen kon je niet de ontwikkeling van het jonge kind goed in kaart brengen. Met het gebruik van observatie-instrumenten komt daar verandering in.

Volgens de Wet op het primair onderwijs zijn scholen wel verplicht om de ontwikkeling van alle leerlingen, dus ook van kleuters, met behulp van een leerlingvolgsysteem te volgen. Vanaf nu mogen scholen geen gebruik meer maken van schoolse toetsen met opgavenboekje, pen en papier om de ontwikkeling van kleuters te volgen. Scholen moeten dan aan de hand van observaties nagaan hoe kleuters ervoor staan. Op basis van de resultaten uit de observaties kun je een beredeneerd lesaanbod samenstellen wat aansluit bij de onderwijsbehoefte van jouw groep en jouw leerlingen.

Hoe maak je de keuze voor een observatie-instrument?

Er zijn diverse observatie-instrumenten beschikbaar: Elk instrument heeft zijn eigen visie en mogelijkheden. In tegenstelling tot wat er in de Kamerbrief van 2018 stond ben je vrij om te kiezen welk instrument je gebruikt. Hoe maak je hierin de juiste keuze? Jeannette: “De eerste vragen die je hierbij stelt is ‘Wat is onze visie op het jonge kind, past deze bij de schoolvisie en bij wat deze leerlingen in deze omgeving nodig hebben?’. Daarna kijk je welke keuzes er zijn en welk instrument bij jullie visie past.

Met een observatie-instrument ben je er nog niet..

Na het traject voor het kiezen van een observatie-instrument dat aansluit bij de visie van de school en de visie op het jonge kind ben je er nog niet. Voor het goed in kaart brengen van de ontwikkeling van de kinderen middels een observatie-instrument moet je goed kunnen observeren. Dat betekent feitelijk en objectief observeren en niet interpreteren. Daarnaast moet het observeren gebeuren in een rijke speelleeromgeving. Bij het observeren moet je rekening houden met de context en de omgeving; die moet veilig en betekenisvol zijn. Ook moet je rekening houden met wat er voorafgaand aan de observatie is gebeurd: misschien dat dit invloed heeft op het gedrag van het kind? Dan is observeren op verschillende momenten aan te raden om zo een betrouwbaar beeld te krijgen. Al met al heeft het dus veel meer om handen dan alleen een observatie-instrument uitkiezen. Ik ben blij dat er ook wordt gesproken over de noodzaak van goede scholing bij het gebruik van observatie-instrumenten.” aldus Jeannette.

Jeannette Bregman

Sta jij aan het begin van dit keuzetraject en wil je hulp bij het maken van de juiste keuze voor een observatie-instrument?

Neem dan contact op met Jeannette Bregman, onderwijsadviseur: 06-29082745 / jeannette.bregman@derolfgroep.nl.

Neem contact op met Jeannette