Deze coachkaarten zijn een hulpmiddel om leerlingen burgerschapsvaardigheden aan te leren en zichzelf beter te leren kennen. Door in gesprek te gaan met elkaar over hoe we samenleven en welke waarden daarin belangrijk zijn. Maar ook dat je van mening kan verschillen maar elkaar daardoor niet buitensluit. De kaarten zijn een tool om te discussiëren wat bijvoorbeeld discriminatie met je doet, maar dat jezelf waarschijnlijk ook wel eens discrimineert. Wat vrijheid van meningsuiting is en of je altijd mag zeggen wat je wilt.
De coachkaarten voor identiteitsontwikkeling zijn er meer opgericht om leerlingen zelfkennis op te laten doen, daarop te reflecteren en inzicht te geven in hun eigen emoties, impulsen en gedrag. Kinderen vormen een zelfbeeld d.m.v. interacties met hun ouders, familie, school, vrienden, verhalen en beelden om hen heen en ervaringen in het verleden.
Er zijn zes coachkaarten met bouwstenen voor identiteitsontwikkeling; Wie ben ik?, Waar leef ik?, Wat wil ik?, Wat kan ik?, Wat doe ik?, en Wat vind ik?.
Per bouwsteen drie coachkaarten met 3 vragen per kaart erop. Totaal 18 dubbele coachkaarten met 54 vragen.
Er zijn acht themakaarten voor burgerschapsvaardigheden; Vrijheid van meningsuiting, Gelijkheid, Begrip voor anderen, Verdraagzaamheid, Afwijzen discriminatie, Autonomie, Verantwoordelijkheidsbesef en Afwijzen onverdraagzaamheid.
Per thema twee coachkaarten met 3 vragen per kaart erop. Totaal 16 dubbele coachkaarten met 48 vragen.
De coachkaarten kunnen op verschillende manieren gebruikt worden. Klassikaal, waarbij je zestien of achttien kaarten uitdeelt en de andere zestien/achttien kaarten in je hand houdt. Als de groep te groot is, kan je gebruik maken van een binnencirkel en buitencirkel. De binnencirkel maakt deel uit van het gesprek en zelf ga je tussen de leerlingen zitten. Je kan starten met de vraag “wie heeft het coachkaartje Vrijheid van meningsuiting en er even van uitgaande dat iedereen weet wat het is kan je starten met zelf een vraag te stellen van het kaartje of een leerling een vraag te laten uitzoeken en deze te laten beantwoorden. Daarna start de gedachtewisseling. Ben je het er mee eens, waarom wel/niet, denk je er nu anders over, ken je iemand die er anders over denkt enz. Ga hierna door naar de volgende vraag op het kaartje wat weer tot nieuwe of andere inzichten kan leiden.
Een andere werkwijze is groepjes maken in twee- of drietallen waarbij leerlingen elkaar interviewen, een samenvatting maken en per groep de uitslag presenteren. Daarnaast kan je de kaarten ook individueel gebruiken waarbij de nadruk dan meer komt te liggen op identiteitsontwikkeling.
Leg voordat je gaat starten uit wat het doel is van de kaarten en hoe je deze gaat gebruiken. Leg daarbij de nadruk op het feit dat je geen fout antwoord kan geven. Ook al is het antwoord ongepast en staat het veraf van de algemene waarden en normen. De vragen zijn ontworpen om de leerlingen inzicht te geven in hun eigen denken en doen. Zo neem je ze mee op reis om zichzelf en de maatschappij beter te leren begrijpen en te laten inzien wat hun eigen rol daarin is.
Tot slot is de rol van de leerkracht bepalend. Blijf open vragen stellen en reflectie aanmoedigen.