Een van de SLO doelen van groep 2 is dat de kinderen eenvoudige splitsproblemen met hoeveelheden tot en met tenminste 10 handelend kunnen oplossen. Met het spel ‘Vogeltjes tellen’ leren kinderen spelenderwijs hoeveelheden tot 10 ontdekken.
“Wat gaan we vandaag doen juf Ine?”, vraagt Tom als hij de klas binnenkomt en met een schuin oog naar de houten kist op het bureau van juf Ine kijkt. “Goedemorgen Tom, vandaag gaan we vogeltjes tellen”, antwoord juf Ine met een grote glimlach. Dan geven ze elkaar een elleboog en loopt Tom naar zijn tafel.
Even later zit juf Ine met de kinderen in de kring. Ze begint te vertellen: “Het wordt lente en tien vogels zijn op zoek naar een mooi plekje om een nestje te bouwen. In mijn tuin staat een grote boom. Zeven vogels hebben al een tak gevonden en zitten in de boom. De andere vogels vliegen boven de boom. Hoeveel vogels vliegen boven de boom?” Lise wil graag vertellen hoeveel vogels boven de boom vliegen, maar juf Ine heeft een idee. “Kom, we gaan naar buiten. Op het plein heb ik een grote boom getekend. We gaan kijken hoe dit verhaal eruit ziet als we het gaan naspelen.”
Lise mag vertellen hoeveel kinderen meespelen in het verhaal. Ze wijst tien kinderen aan. Tom speelt ook mee en hij huppelt van plezier. Dan plaatst Lise zeven kinderen in de boom. Heel goed! In het verhaal zitten zeven vogels in de boom. Daarna wijst Lise drie kinderen aan. Zij moeten boven de boom gaan staan. Keurig! Dat zijn de drie vogels uit het verhaal. Welke splitsing hebben we gemaakt? De splitsing van 10 in 7 en 3. Juf Ine maakt snel een foto van het verhaal. Voordat ze naar binnen gaan, bedenken ze samen nog een paar splitsingen van tien. Steeds mag een ander kind uit de klas de kinderen in en bij de boom plaatsen.
Juf Ine zet de houten kist, die Tom bij binnenkomst vanmorgen al had gezien, op tafel. “Kijk eens jongens en meisjes van groep 3, ik heb iets moois meegenomen.” Eén voor één legt juf Ine de bomen uit de kist op tafel. “Wow, het lijkt wel een heel bos”, roept Kim. Samen bekijken ze de bomen. Het valt de kinderen op dat iedere boom een cijfer heeft en dat er evenveel vogels in die boom zitten als het cijfer. Juf Ine laat zien dat iedere boom ook een aantal lege plekken heeft. In de zevenboom zitten zeven uilen en er zijn drie lege plekken. Als we aanvullen tot tien, is nog plaats voor drie uilen.
Juf Ine legt de boom met tien vogels erin op tafel en vraagt of iemand het verhaal dat buiten is nagespeeld kan laten zien. Matz haalt 3 vogels uit de boom. Deze legt hij boven de boom op tafel. Waar zie je de zeven vogels uit het verhaal? Heel goed Sanne! En waar zie je de drie vogels uit het verhaal Matz? Wat is de splitsing? Heel goed Fleur!
Zo vliegen er deze ochtend nog veel vogels in en uit de boom. Ondertussen oefenen de kinderen de splitsingen van 10. En omdat er steeds tien plekken zijn in iedere boom, oefenen ze ook het aanvullen tot tien. Juf Ine belooft de kinderen dat ze morgen een nieuw splitsverhaal gaan naspelen en dat ze daar ook een tekening bij gaan maken.
In de pauze vertelt juf Ine haar collega’s vol enthousiasme over de ochtend. “Die kist wil ik ook graag met mijn kinderen van groep 4 gebruiken”, reageert juf Charlotte van groep 4. “Ik ben benieuwd hoe de nieuwe rekenmethodes het splitsen aanbieden”, antwoord meester Hidde van groep 5.