In de serie the Jetsons (1962) werd ons een mooie toekomst beloofd: leven in de ruimte! Het huishouden wordt gedaan door robot Rosie en de kleine Elroy Jetson krijgt in de Little Dipper School les van een juf-robot. Mijn zoon (8): Wat een leuk plaatje. Het lijkt me leuk een robot als juf te hebben, want die kan alles onthouden. Hij ziet vooral voordelen. Astrid Poot, onder andere creatief directeur, tech journalist, blogger, auteur, denker én maker, is zelf iets kritischer.
In de serie the Jetsons (1962) werd ons een mooie toekomst beloofd: leven in de ruimte! Het huishouden wordt gedaan door robot Rosie en de kleine Elroy Jetson krijgt in de Little Dipper School les van een juf-robot. Mijn zoon (8): Wat een leuk plaatje. Het lijkt me leuk een robot als juf te hebben, want die kan alles onthouden.
Hij ziet vooral voordelen. Ik ben zelf iets kritischer. Ik geloof dat robots vaak gimmicks zijn, die niet echt meerwaarde bieden. Of erger, verkapte bezuinigingen. Juist in het onderwijs is mensenwerk van levensbelang. Dat gezegd hebbende: het zien van de kansen die robots ons wellicht bieden is ook belangrijk. Vandaar dit stuk. Is al mogelijk wat de Jetsons ons lang geleden lieten zien? En heeft mijn zoon gelijk, is een robot voor de klas een goede juf? Goede vragen! Ik zet in deze blog een aantal visies en onderzoeken op een rij.
De meeste scholen zetten op één of ander manier al robots in in de klas.
Leren programmeren
Vaak wordt de robot als instrument gebruikt om de eerste stappen te zetten in computational thinking en programmeren. Voorbeelden van dat soort robots zijn BeeBot en varianten daarop. Er zijn veel mooie producten en les-ideeën beschikbaar. Ik ben zelf een groot van Dash: een programmeerbare robot met software die voor veel kinderen (leeftijd en interesse) interessant is.
Goed aan dit soort robots is dat heel duidelijk is dat het lerende kind de baas is; de robot doet wat het kind heeft gepland. Robots zijn lesmateriaal, doel is te leren door het gebruiken en besturen van de robot. Techniek wordt er begrijpelijker en toegankelijker door.
(Beeld: Intertoys)
Ik kan me goed voorstellen dat zelfs zo’n infrarood bestuurbare hond interessant kan zijn in de klas!
Maar wat gebeurt er al de robot niet meer gewoon lesmateriaal is, maar een andere rol gaat spelen in de klas? Bijvoorbeeld ter vervanging of ondersteuning van de leerkracht. Wat zien we daar en wat vinden we daarvan? Om daar goed over na te denken maak ik het even breder. Waar zijn de robots in ons leven en wat doen ze daar?
Volgens Amanda Sharkey zijn er in de moderne maatschappij vijf redenen voor het gebruiken van robots:
Naar aanleiding van de introductie van het project Eddy de onderwijsrobot dan ook mijn vraag: hoe kunnen we vanuit deze 5 soorten gebruik kijken naar mens-achtige robots in het onderwijs? Waar zijn ze goed voor, en waar niet? Een belangrijke vraag daarin is of wat kan (of gewenst is) ook wenselijk is. Veel innovatie is technisch gedreven en die techniek gaat vaak sneller dan de inhoudelijke discussie. Daarom een kleine poging die discussie iets te versnellen door middel van dit blog.
Vies, gevaarlijk en saai is het onderwijs niet, dus meteen naar reden 2:
In the Jetsons zien we een robotjuf. Zij is misschien niet de beste juf, maar vertoont wel menselijke trekken. En precies daar is waar het wringt bij robots die echt lijken en echt handelen. In een sociaal proces voldoen ze niet. En dat is misschien niet zo erg.
Robotpionier Masahiro Mori beschreef in 1970 het fenomeen uncanny valley. Hij heeft ontdekt dat we robots die qua uiterlijk en gedrag bijna op mensen lijken echt afschuwelijk vinden. En robots die echt op mensen lijken kunnen we nog niet maken. Hij adviseert het ook niet te proberen. Uit een interview in Wired magazine:
Wired: Do you think it’s possible to bridge the uncanny valley?
Mori: Yes, but why try? I think it’s better to design things like Honda’s Asimo, which stops right before it gets to be uncanny.
Een robot die echt lijkt maar niet is, brengt in het onderwijs risico’s met zich mee. Hoe goed een robot ook gemaakt is, het blijft een machine met een taak. Stel dat een robot en een kind samen aan het werk zijn en het kind associeert en denkt buiten de opgegeven taak; de robot kan op dat moment alleen beperken en terug dwingen. Het kind leert dat vrijdenkerij niet goed is voor het proces. Voor een leraar is dit waarschijnlijk juist een interessant onderwijsmoment. Afdwalen en daar op doorbouwen kan hele mooie en productieve dingen opleveren!
Volgens Amanda Sharkey vertrouwen we robots dan ook niet helemaal: zolang ze zich beperken tot exacte en meetbare onderwerpen vinden we het goed, maar in het emotionele en sociale domein zijn we kritisch over hoe goed en effectief de inzet van robots is.
Bij het aanleren van een nieuwe taal is al bewezen dat het inzetten van een robot effectief is. Met een robot kun je goed oefenen en herhaling is voor hem geen probleem. Een belangrijk aandachtspunt is privacy: kinderen hebben niet altijd door dat de robot kan bewaren wat er gebeurt; dus dat het oefenen niet alleen het moment zelf is, maar ook een resultaat is dat bewaard kan worden. (En bij de juf terecht komt.) Misschien is het goed het kind hier zelf een beslissing over te laten nemen, anders kan het oefenen met de robot onveilig gaan voelen.
Want kinderen werken heel goed met robots in situaties waarin ze niet goed durven toe te geven dat ze iets niet weten. Bijvoorbeeld woorden in een nieuwe taal of het automatiseren van tafels. De robot is dan een neutrale partner en laat geen (onbewuste) signalen van teleurstelling of afkeuring blijken. Het niet–echte van de robot is dan dus juist een kwaliteit. Het kind hoeft zich nergens voor te schamen.
Volgens VU-onderzoekers Elly Konijn en Johan Hoorn is een robot ook bij autistische leerlingen een uitkomst: ‘Sommige leerlingen zijn heel gevoelig voor expressieve gezichtsuitdrukkingen en raken snel afgeleid. Een robot heeft geen mimiek.’ Rust bij het leren.
Film: Robot Zora in de klas van juf Sofie.
Ook onderwijs op afstand via een robot is interessant. Als de robot wordt gebruikt als een verbinding tussen mensen, levert dat goed onderwijs op. In een onderzoek waarbij een Japanse klas en Australische klas samen bezig waren met Engelse les, ging dat beter met robots in beide klassen dan met Skype. De robot werd bijvoorbeeld op afstand bestuurd door een Australisch kind dat koos met welk Japans kind hij wilde kletsen. Zo ontstonden ontmoetingen en echte gesprekken.
Robots zijn aantrekkelijk en cool. Ze bieden afwisseling in de klas en zullen kinderen (en ouders) prikkelen vanwege het nieuwe en spannende karakter. Omdat het kan is een veelgebruikt en inspirerend argument in het inzetten van nieuwe technieken. Proberen en ervan leren!
En goed ervan leren is belangrijk. Casper Hulshof waarschuwt ons in de Bildungkalender van 28 januari: ‘Geloof in het potentieel van onderwijstechnologie stuwt innovatie, maar maakt het makkelijk om de realiteit uit het oog te verliezen.’ En de realiteit is dat inmiddels vrij zeker is dat we de leerkracht hard nodig hebben.
Voor het onderwijs bieden robots veel nieuwe kansen, maar gelukkig is ook duidelijk dat de leerkracht nooit vervangen kan worden. Het mee kunnen bewegen met de leerling, het zien en voelen wie hij is en wat er nodig is, dat kan niet zonder mens-tot-mens interactie.
Michael van Wetering (Kennisnet): ‘Docenten hoeven zich geen zorgen te maken over hun toekomst. Er zijn herhalende taken, zoals het nakijken van een rekensom, die heel goed te programmeren zijn voor robots en software. Daardoor krijg je als docent meer tijd voor zaken die robots niet kunnen.
Bijvoorbeeld interpreteren wat een dagje oefening zegt over de vervolgbehoeften van een leerling – dat is echt een menselijke taak. Ook het coachen van de leerlingen, sociale interactie en emotionele ondersteuning.’
Laten we robots inzetten op waar ze goed in zijn, en (echt) niet inzetten op de taken waar ze minder goed in zijn.
Tenslotte: wat ik één van de belangrijkste dingen vind, is de wetenschap dat een robot gewoon een ding is, voor een doel. En verder niets. Om dat te snappen zou je hem zelf moeten programmeren, en het liefst ook nog openmaken. If you can’t open it, you don’t own it.
Waar mijn robotbondje aanvankelijk een beetje saai en eenvoudig voelde, is hij inmiddels veranderd in een complexe robot waarvan we ons allemaal afvragen of ie te hacken is. En dat alleen maar door hem open te maken! Wij vinden hem naakt een stuk interessanter 😉
Dus… misschien een schroevendraaier meeleveren met Eddy de onderwijsrobot?
Astrid Poot, 30 januari 2017
Astrid Poot is creatief directeur bij ontwerpbureau www.familievanfonk.nl, oprichter van www.lekkersamenklooien.nl, tech journalist (o.a. voor Bright en TechYourFuture), blogger, auteur, denker en maker.
@astridpoot