Van 2 tot en met 13 oktober vieren we in Nederland de 70ste Kinderboekenweek! Bij zo’n bijzondere ‘verjaardag’ hoort een uniek thema: ‘Lekker eigenwijs!’ Deze Kinderboekenweek gaat over een tikkeltje tegendraads en dwars zijn. Dit onderwerp opent een schatkist aan boeiende mogelijkheden voor pedagogisch medewerkers en leerkrachten. Want, we noemen maar iets geks… Hoe maak je op een eigenwijze manier een puzzel?
Puzzelen is een geweldige activiteit voor kinderen van alle leeftijden. Voor ieder niveau en iedere interesse bestaat er wel een mooie puzzel. Naast dat het leuk is, oefent puzzelen ook het ruimtelijk inzicht, probleemoplossend vermogen, fijne motoriek, concentratie en geduld.
De meeste pedagogisch medewerkers en leerkrachten leren kinderen aan dat ze met de hoekjes en buitenranden moeten beginnen. Van daaruit wordt er naar binnen gewerkt, lettend op kleuren, vormen of figuren. Natuurlijk is dit een goede, systematische manier om puzzelen aan te leren. Maar hoe leuk is het als we lekker eigenwijs zijn en het eens helemaal anders aanpakken? Met een beetje creatieve vrijheid krijgen kinderen immers de kans hun eigen puzzelstrategie te ontdekken en denken ze na over hoe ze het beste tot een oplossing kunnen komen.
Laat kinderen voordat ze de puzzel omkeren eerst goed naar de afbeelding kijken. Waar gaat de puzzel over? Welke mensen/dieren/dingen zie je? Welk gevoel hoort bij de puzzel? Eventueel stel je zoekvragen: hoeveel kinderen zie je op de puzzel? Zorg ervoor dat de kinderen de afbeelding goed in hun hoofd hebben zitten. Zodra dit is gebeurd draaien ze de puzzel om, husselen ze de stukjes door elkaar en leggen en ze deze met de afbeelding naar boven. Mocht er een voorbeeld bij de puzzel horen, kun je deze eventueel gebruiken voor de jongste kinderen.
Nu wordt het leuk! Op welke manieren kunnen we eigenwijs puzzelen?
Wat stond er in het midden van de afbeelding? Deze stukjes worden bij elkaar gezocht en op de plaat neergelegd. Leg de stukjes aan elkaar. Nu is het de kunst om vanuit het midden verder naar buiten te puzzelen. Als laatste zijn de randen en hoekjes aan de beurt.
De kinderen kijken naar alle stukjes en maken groepjes van dezelfde kleuren. Alle bruine stukjes van het paard bij elkaar, net als alle rode stukjes van de boerenschuur en de groene stukjes van het gras. Leg de stukjes per kleur aan elkaar en kijk hoe ver je komt. Kunnen we de open plekjes nu invullen en de puzzel afmaken?
Herkennen de kinderen al stukjes van bepaalde mensen, dieren of dingen? Laat die stukjes op de juiste plek op de plaat leggen en puzzel de afbeeldingen. Uiteindelijk zijn alle herkenbare punten gelegd, en is het een kwestie van opvullen van de gaten.
Om samenwerken te oefenen, kunnen twee kinderen samen aan één puzzel werken. Om de beurt leggen ze een stukje, totdat de puzzel helemaal klaar is.
Twee kinderen kiezen een puzzel met hetzelfde aantal stukjes. Na het gooien met de dobbelsteen leggen ze het aantal stukjes dat de dobbelsteen aangeeft. Als er op het laatst nog vier stukjes liggen, moet er net zo lang met de dobbelsteen gerold worden tot de vier boven ligt. Wie heeft als eerste zijn puzzel klaar?
Maak kleine groepjes van de kinderen. Ieder groepje krijgt een puzzel van hetzelfde aantal stukjes. Nu wordt het estafette lopen: het eerste kind uit de rij rent naar de puzzel die verderop ligt, legt een stukje van de puzzel en holt terug naar het groepje om het volgende kind aan te tikken. Oudere kinderen kunnen van tevoren een strategie bepalen: wie begint er en waar beginnen we met puzzelen?
Kinderen die meer aankunnen leven zich uit met de volgende eigenwijze puzzelideeën: